Groepsdynamica


Zijn kleuterklassen de basis voor een positieve en goede groep?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden ga ik kijken naar de verschillende theorieën over groepsdynamiek, maar ook naar mijn eigen stageklas. Hoe is de klas verdeeld? En hoe zorgt de leerkracht voor een goede groepsdynamiek?

Veel problemen, die het vormen van een groep verstoren, komen voort uit een onbegeleid groepsproces. De mensen passen zich aan, aan de wensen van de groep als geheel. Hierdoor kunnen mensen zich anders gaan gedragen en zijn ze niet zichzelf. Het vormen van een groep begint dus eigenlijk bij het groepsproces wat de leerlingen doorstaan. Als leerkracht krijg je veel te maken met groepsprocessen, het is daarom belangrijk als leerkracht om te weten hoe deze processen verlopen.

1. Oriënteren. De groep komt voor het eerst bij elkaar, of komt na de vakantie weer terug. Leerlingen gaan zich nu oriënteren binnen de groep.

2. Presenteren. Leerlingen gaan elkaar uitproberen en kijken hoe er op wordt gereageerd. Leerlingen gaan zichzelf dus eigenlijk presenteren.

3. Normeren. De verschillende groepjes ontstaan. De posities van de leerlingen zijn bepaald.

4. Presteren. Samen met de leerlingen hebben ze groepsregels. Om te presteren is het belangrijk dat de leerlingen zich hier aan houden. 

5. Evalueren. De kinderen uiten zich op verschillende manieren als duidelijk wordt dat de groep uit elkaar gaat (leraar24, 2010).

Als groep maak je dus verschillende fases mee binnen het vormen van de groep. Bij de ene groep verlopen deze fases zonder problemen, maar bij de andere groep ontstaan er problemen binnen bepaalde fases. In mijn stageklas zitten een paar kinderen die de baas spelen over de andere kinderen. T is een jongen die graag kinderen uitkiest die heel verlegen en ingetogen zijn. Deze kinderen durven niks tegen T in te brengen en doen alles wat T wil doen. T speelt ook altijd samen met dat soort kinderen. Als stagiaire heb ik laatst, voor een opdracht, een week lang maatjeswerk ingebracht in de groep. Elke dag mochten de kinderen een maatje kiezen, met wie ze vervolgens een werkje uit de kast gingen pakken. De enigste regel hierbij was, dat ze elke dag een ander maatje moesten kiezen. Dit werkte erg goed voor T, hij leerde andere kinderen kennen en op een gegeven moment gingen de kinderen ook voor hem kiezen. Binnen de fases wordt bewust en onbewust bepaalt wie welke positie heeft in de klas. Wie is de leider van de klas? En wie is het verlegen kind? Wie zijn de meelopers? En wie zijn de betweters?f Bruce Tuckman (1983) ontwikkelde een theorie over hoe mensen een groep worden, deze theorie geldt ook voor de schoolklassen. In 1966 ontwierp hij het volgende model:  

Figuur 5.1. Bruce Tuckman, groepsvorming.

De fases binnen groepsvorming zie je terug in figuur 5.1. 

- Forming.

- Storming.

- Norming.

- Performing.

- Adjourning/Termination.

 

1. Forming. Dit is de verkenningsfase. Deze fase verloopt meestal rustig, duurt één à twee weken bij nieuwe groepen, en wat korter bij groepen die elkaar al kennen. In deze fase zijn kinderen vooral bezig met zichzelf, hoe kom ik over bij anderen? Hoe gedraag ik mij? De kinderen zijn nog niet bezig met het vormen van een groep of verschillende groepjes. Als leerkracht zorg je binnen deze fase voor een veilige en sfeervolle klas.

2. Storming. In deze fase laten vooral de leiders zich horen. Kinderen gaan hun mening geven en willen graag gehoord worden. Voor de verlegen, rustige kinderen is deze fase erg druk. Er ontstaan verschillende botsingen en ruzietjes binnen de groep. De leerkracht zorgt binnen deze fase voor de juiste oplossingen, de leerkracht laat de kinderen weten dat conflicten bij het leven horen, maar dat je die altijd moet oplossen. Als leerkracht laat je het juiste voorbeeldgedrag zien en zoek je samen met de kinderen naar de juiste oplossingen.

3. Norming. Hier komen de leiders naar voren die in de vorige fase ontstaan. De leiders leggen de groepsnormen vast en iedereen hoort zich hier eigenlijk aan te houden. De regels veranderen niet en de leiders hebben de macht over de groep. Als leerkracht moet je binnen deze fase zorgen voor positieve groepsnormen, dit doe je al voordat de leiders deze normen bedacht hebben. Ook zorg je ervoor als leerkracht dat de leiders een positieve rol krijgen, binnen het vermijden van ongewenst gedrag. 

4. Performing. De groep is klaar voor het echte werk. De performing fase gaat bij een groep die nieuw is, na anderhalf tot twee maanden in. Bij een groep die elkaar al kent kan deze fase al na twee weken ingaan. De groep keert naar de vorige fases terug als er bijvoorbeeld een nieuw kind in de groep komt, na een lange vakantie,  of als er een ingrijpende gebeurtenis plaatsvindt. Als leerkracht ben je nog niet klaar, je hebt als leerkracht gedurende het hele jaar een rol binnen het vormen van een groep. En deze groep moet je ook het hele jaar 'onderhouden' als leerkracht.

5. Adjourning/Termination. De groep is bijna aan het eind van het jaar. In de ene groep zullen ze het heel jammer gaan vinden en hopen ze elkaar in de vakantie nog eens te zien. In een andere groep begint het mopperen weer en zal het afscheid minder zwaar vallen. Binnen deze fase kunnen ook de groepsnormen gaan vervagen, dit gebeurt vooral bij de hogere groepen. Dit komt, omdat de leerlingen denken dat het toch geen zin meer heeft, omdat het jaar al bijna voorbij is. Als leerkracht zorg je ervoor dat ze zich toch aan de groepsnormen blijven houden, ook al is het jaar bijna voorbij (Meulenhoff, 2015). 

Maar hoe zit dit nou met de kleuterklassen? Zijn er dan ook fases die de kinderen doorlopen, of werkt dit in de kleuterklassen anders?

De fases zijn bij de kleutergroepen precies hetzelfde, alleen het verloop ervan is anders. De eerste drie fases (Forming, Storming en Norming) zijn belangrijk voor de kleutergroepen en hier kun je als leerkracht ook de meeste invloed op uitoefenen. De normingfase wordt verspreid over de eerste drie fases. Binnen deze fases ontstaan de groepsnormen die de leerkracht maakt, maar de leerkracht zorgt ook dat de kinderen een stem krijgen in het ontwikkelen van de groepsnormen. 

Bij jonge kinderen heeft de leerkracht de belangrijkste rol in het vormen van de groep. Dit heeft te maken met de morele ontwikkelingsfases die kinderen doorlopen. Jonge kinderen zijn vooral gericht op zichzelf en de volwassene. De invloed van leeftijdsgenootjes op waarden, normen en gedrag is minder groot dan bij kinderen van acht of negen jaar. Als de leerkracht de groep vanaf het begin kan veranderen in een positieve groep, heeft dit effect op de groep naarmate ze ouder worden. Het begint namelijk allemaal in groep 0/1, waar de leerkracht nog de meeste invloed op kan uitoefenen (Van Engelen, 2011). 

In de eerste drie fases is het belangrijk voor de leerkracht om voorbeeldgedrag te laten zien. In de eerste fase neemt het kind alles over wat de leerkracht doet en zegt. De kinderen zijn nog niet bezig met hun klasgenoten, maar hebben alleen oog voor zichzelf en de leerkracht. In de tweede fase neemt dit egocentrisme af, als de leerkracht het juiste voorbeeldgedrag  laat zien. De leerkracht moet in de tweede fase laten zien dat het fijn is om wat voor een ander te doen, en dat je er dan ook wat voor terug krijgt. Als leerkracht kun je in deze fase er voor kiezen om met een beloningssysteem te werken. Wanneer kinderen goed gedrag laten zien, dus iets voor een ander doen, krijgen ze aandacht van de leerkracht of een andere soort beloning. Ook kun je bijvoorbeeld werken met handpoppen, deze handpop kan dan bedoelt zijn om conflicten tussen kinderen op te lossen, tijdens een kringgesprek. Kinderen kunnen aan de pop hun verhaal kwijt en samen met de pop komen zij dan tot een oplossing (Van Engelen, 2011). (Van Engelen, 2014). 

Als je als kleuterleerkracht een positieve en veilige groep kunt creëren en onderhouden, dan leg je de basis voor een optimale ontwikkeling voor de leerlingen. Ook leg je hierbij de basis voor de positieve groep naarmate de kinderen ouder worden (Blackboard, 2015-2016). 

Wat kun je doen als leerkracht, of als stagiaire? Nu heb je hierboven de informatie gelezen, over de fases binnen een groepsproces en groepsvorming. Hoe kun je als leerkracht nou zorgen voor een 'goede groep'? Hieronder staan een aantal punten, die de leerkracht kan inzetten om te zorgen voor een positieve en veilige groep.

- Als leerkracht ben je een rolmodel, laat het juiste voorbeeldgedrag zien.

- Begin in de eerste drie fases al met de norming, zo leg je de regels al vast, voordat de leiders de macht grijpen.

- Zorg voor veel samenwerkingsopdrachten, dit kan in tweetallen, maar ook met groepen van 6 kinderen.

- Zorg er ook voor dat tijdens de samenwerkingsopdrachten, niet steeds dezelfde kinderen bij elkaar komen.

- laat de kinderen meedenken over de groepsregels en bedenk deze samen.

- Hang de groepsregels zichtbaar op, naast het bord of ergens anders in de klas.

- Bespreek en oefen regelmatig de groepsregels. En kom er op terug, wanneer de kinderen zich er niet aan houden.

- Maak de kinderen verantwoordelijk voor de klas en het lokaal, zo creëer je een veilige leeromgeving voor de kinderen.

- Regelmatig in een kring conflicten bespreken, die zich die dag voordeden. Ook bij de hogere groepen.

- Maak van de leiders van de groep, kinderen die gewenst gedrag stimuleren van andere kinderen. Zo voelen de leiders zich verantwoordelijk voor de groep en hebben zij niet de macht over andere kinderen.

- Zorg dat iedereen een taak heeft in de klas, niet twee kinderen. Geef iedereen een kleine taak, zodat ook de verlegen kinderen zich verantwoordelijk voelen (Horeweg, 2011).

Natuurlijk zullen zich gedurende het jaar ook bepaalde situaties voordoen die de goede groep verstoren. Hoe kun je als leerkracht deze overtredingen corrigeren?

- Geef bij de beginnende overtredingen alleen non-verbale waarschuwingen, denk hierbij aan het aan elkaar zitten of niet recht op de stoel zitten.

- Werkt dit nog niet, of lost non-verbale communicatie niets op? Dan kun je naar het kind lopen en vragen waarom hij/zij dat deed. Laat het kind meedenken in het oplossingsproces.

- Wijs er als leerkracht op wat er gedaan moet worden, niet wat hij/zij fout doet, maar juist wat het gewenste gedrag is.

- Laat het kind zich verantwoordelijk voelen voor een taak, hierdoor zal hij/zij minder snel overtredingen maken (Horeweg, 2011).

Een meisje uit mijn stage klas is erg fysiek in haar doen en laten, ook schreeuwt ze vaak als ze iets niet wil. Ze zit als enige van de klas op een gewone stoel, in de kring, terwijl de rest van de klas op de banken zit. Door gebrek aan ruimte, moet één kind op de stoel zitten. Ze zit vaak aan andere kinderen en wiebelt erg vaak met haar stoel. Als leerkracht kun je hier het beste op inspelen door na een overtreding te zeggen: "ik denk dat jij niet op die stoel hoort, misschien moeten we maar een ander kind op de stoel zetten". Het meisje voelt zich verantwoordelijk voor de stoel en zegt meteen dat zij op die stoel hoort. Het gevolg is dat zij geen overtredingen meer maakt tijdens de kring en dat zij laat zien dat zij op die stoel hoort.

Conclusie


Zijn kleuterklassen de basis voor een positieve en goede groep? Het antwoord op deze vraag is ja. De basis begint bij de kleuterklassen, waar de kleuterleerkrachten een grote rol spelen in de ontwikkelingen van de groep. Als kleuterleerkracht zorg je voor goed voorbeeldgedrag, zodat kinderen weten wat het gewenste gedrag is. Kleuters denken alleen aan zichzelf en aan de leerkracht. Wanneer de leerkracht invloed uitoefent op de verschillende fases van Bruce Tuckman, zal dit voor een positieve groep zorgen. Kleuterleerkrachten moeten de groep vormen binnen de eerste drie fases. Wanneer deze drie fases goed verlopen, zal de groep positief verder gaan. Er kunnen zich altijd overtredingen voordoen die de goede groep verstoren, als kleuterleerkracht moet je hier al op inspelen, zodat de kinderen weten wat het gewenste gedrag is en wat de groepsregels zijn. Deze basis zal gelegd worden in groep 0/1 en groep 2, wanneer de kleuterleerkracht op het juiste moment ingrijpt, zal dit positief uitpakken. Maar wanneer de leerkracht geen invloed uitoefent op de verschillende fases, dan zal de groep later uit een gaan vallen of er ontstaan verschillende populatie groepjes in de klas. Het mooie is dat je in de teamkamer vaak hoort over hoe fijn het is in de klas, of juist dat er allemaal groepjes zijn. Eigenlijk kun je dan al concluderen dat de kleuterleerkracht niet genoeg invloed heeft uitgeoefend op deze klas. Want de basis van een goede groep, wordt gelegd in de kleuterklassen!

Demi Meijer

346878

ELB3VJKA

Werkplekbekwaam

't Iemnschelf in Borne

Docente: Simone Soomers

Maak jouw eigen website met JouwWeb